top of page
Search
koenmijnheer8

HET ZWARTE GAT




Hij was altijd al een ‘’loner’’ geweest, maar het laatste jaar leefde hij als een kluizenaar. Vanaf het moment dat hij de diagnose prostaatkanker kreeg - stadium 2 en goed te genezen - gebeurde er iets met hem. De ziekte tastte zijn hele wezen aan. Zijn geest, seksualiteit, man zijn. De diagnose blies hem van zijn sokkel.


En alle verzachtende omstandigheden ten spijt, hij kon zich er niet overheen zetten. Hij koos voor hormoontherapie, hoewel de specialist waar hij voor een second opinion naartoe ging had gezegd dat hij er ‘’tieten’’ van zou krijgen. In plaats daarvan waren er opvliegers. Hij telde ze. Soms had hij er 25 op een dag. Hij werd er gek van.


Als een gewond dier trok hij zich nóg meer terug in zijn flat. Contacten met de buitenwereld bleven veelal beperkt tot de boodschappen die hij zo nu en dan deed voor bejaarde buren. Op de meest onverwachte momenten leek zijn lijf te ontploffen. Het was een draaikolk waarin hij hoe langer hoe dieper wegzakte.


Zelf had hij nog de illusie dat het misschien wel over zou gaan. Hij zou de hormoontherapie vaarwel zeggen. Misschien wel in de veronderstelling dat het daarna goed zou komen. Maar dat kwam het niet.


Om de onrust te lijf te gaan, slikte hij kalmeringsmiddelen, om te slapen nam hij slaaptabletten en om de dag door te komen dronk hij. Meer dan hem lief was volgens de buitenwacht. ‘’Ach, een paar vodkaatjes per dag,’’ zei hij, alles wegwuivend.


Hoe langer het duurde, hoe meer hij werd opgezogen door het zwarte gat in de verte. Niemand liet hij toe. Zo creëerde hij zijn eigen werkelijkheid. Tot hij na een aantal maanden compleet ontspoord bleek te zijn.


In de nacht hoorden buren hem tekeer gaan op zijn flat. En toen hij op een dag bij hen aanbelde om hen te zeggen dat hij geen boodschappen voor ze kon doen, gingen de alarmbellen af.


Bont en blauw zag hij, alsof hij in een vechtpartij het onderspit had moeten delven. Bovendien kon hij niet goed praten. Zijn spraak was aangetast. De buren belden 1-1-2 en even later lag hij op de afdeling neurologie van het ziekenhuis om de hoek.


In psychotische staat had hij thuis keukenapparatuur uit de muur getrokken, stopcontacten gesloopt en lugubere cocktails gemaakt met drank en pillen. Het kostte uren om het slagveld weer op orde te krijgen.


"Een herseninfarct,’’ luidde de diagnose in het ziekenhuis. Maar zie, twee dagen later was hij weer ‘het mannetje’ en verbolgen over het feit dat hij een gesprek met een psychiater moest hebben, voordat hij ontslagen werd.


Hulp om hem thuis te brengen, wees hij van de hand en zo ging hij na zijn ziekenhuisverblijf met een tas en een rugzak zelf terug naar huis. Lopend. Hij had niemand nodig. En - belangrijker nog - hij wilde geen pottenkijkers op zijn flat.


De familieleden die zich hadden bekommerd over de opruimwerkzaamheden daar, werden vriendelijk bedankt voor hun diensten, maar hij kon niet nalaten zijn ongenoegen te uiten over het feit dat men vergeten was de stekker van zijn vriezer terug in het stopcontact te steken waardoor hij met een vuilniszak ‘’naar de gemeente’’ kon.


Hij maakte vervolgens zijn behandeling met in totaal vijf bestralingen af. En werd genezen verklaard. Zo verstreken de maanden. Tijd die gedrenkt was in vergetelheid. Tot ook de digitale contacten met de buitenwereld van het ene op het andere moment uitbleven. Toen de eerste hulptroepen twee dagen later voor zijn deur stonden en aanbelden, hoorden ze ‘’au, au’’ aan de andere kant.


Dus was er opnieuw een gang naar het ziekenhuis. Andermaal per ambulance. Dit keer was de diagnose een zware hersenbloeding als gevolg van een ernstige valpartij thuis. De schade: een zwaar aangetast gelaat, bont en blauw en wonder boven wonder: geen spraakgebrek of verlammingsverschijnselen. Maar wel een geheugen, dat ergens jaren terug in de tijd was blijven steken.


Een paar weken later kon hij beginnen met revalideren, maar zijn hersenproblemen waren te ernstig om binnen de orde van de instelling te kunnen blijven. Dus verhuisde hij enkele dagen later naar een ander tehuis om daar op een gesloten afdeling zijn dagen door te brengen.


Hij kreeg er bezoek van familie en vrienden, die hij vaak wel kende, maar soms ook niet als hij hen met verkeerde namen aansprak. En sowieso vergat hij waar hij was, waarom hij daar was, hoe lang hij er was, hoe lang hij er nog moest blijven, wat hij mankeerde, wie er geweest waren, of er een dokter was geweest  en wat de arts tegen hem had gezegd.


Liefst zou hij een glaasje wijn drinken ("nee, geen alcohol voor meneer."), of ‘s middags een slaappil innemen. ‘’Die krijgt u op z’n vroegst om negen uur vanavond meneer,’’ kreeg hij dan te horen. Waarop hij antwoordde dat hij tegen die tijd al lag te slapen.


De hang naar vergetelheid en verdoving zat aan hem gekleefd. ‘’Dan bestel jij toch een wijntje en dan drink ik het op,’’ probeerde hij het met bezoekers. Maar die gedachte was weer als sneeuw voor de zon verdwenen als hij in de gezamenlijke huiskamer in het middelpunt stond en de aandacht kreeg.


Die zondag nodigde de familie al zijn vrienden en buren uit op zijn inmiddels onbewoonde flat. Om hen te bedanken voor hun bezoekjes, zorg en betrokkenheid. ‘’Wij zijn bevriend met hem, maar hij niet met ons,’’ zei één van de vrienden over hem.


Hij had zijn ‘’matties’’ de afgelopen maanden losgelaten, maar zij hem niet. Een moeilijke man vonden ze hem, maar hun vriendschap steeg daar bovenuit. Ze bleven hem trouw.


Daarom stonden ze daar die zondagmorgen. Op zijn flat, waar sommigen van hen zelden of nooit geweest waren. Nu waren er koffie en Bossche bollen. Daar hield hij zo van.


‘’Wij lieten hem toe, maar hij ons niet,’’ zei één van de vrienden. Er werden mooie dingen over hem gezegd. En dat hij eens zou moeten weten hoezeer die kleine kring zich nog om hem bekommert. ‘’We hadden op cruise kunnen gaan, naar Nieuw-Zeeland of naar Zuid-Afrika,’’ zei een ander.


Ze waren van plan binnenkort weer bij hem op bezoek te gaan in de instelling. Ondanks de rafelrandjes waar ze de afgelopen tijd tegenaan liepen.  Maar daar is het vriendschap voor.


104 views0 comments

Comments


bottom of page